152
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere
opnamemodi
P-modus
Tv-, Av-, M-, C1- en
C2-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Controlelijst
Netwerknaam (SSID/ESSID)
De SSID of ESSID van het toegangspunt dat u gebruikt.
Dit wordt ook wel de “naam van het toegangspunt” of de
“netwerknaam” genoemd.
Netwerkverificatie/gegevenscodering
(coderingsmethode/coderingsmodus)
De methode om gegevens te coderen tijdens draadloze
verzending.
○ Geen
○ WEP (open
systeemverificatie)
○ WPA-PSK (TKIP)
○ WPA-PSK (AES)
○ WPA2-PSK (TKIP)
○ WPA2-PSK (AES)
Wachtwoord (versleutelingscode/netwerksleutel)
De sleutel om gegevens te coderen tijdens draadloze
verzending. Ook wel “versleutelingscode” of “netwerksleutel”
genoemd.
Sleutelindex (verzendsleutel)
De ingestelde sleutel wanneer WEP wordt gebruikt voor
netwerkverificatie/gegevenscodering.
○ 1
Verbindingsmethoden verschillen afhankelijk van of het toegangspunt
al dan niet WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt. Raadpleeg de
gebruikshandleiding die bij uw toegangspunt is geleverd om te zien of WPS
wordt ondersteund.
• Een router is een apparaat dat een netwerkstructuur (LAN) maakt om
meerdere computers met elkaar te verbinden. Een router die een interne
draadloze functie bevat, wordt een “Wi-Fi-router” genoemd.
• In deze handleiding worden alle Wi-Fi-routers en basisstations
“toegangspunten” genoemd.
• Zorg dat u het MAC-adres van de camera toevoegt aan het toegangspunt als
u MAC-adressen filtert in uw Wi-Fi-netwerk. U kunt het MAC-adres van uw
camera controleren door MENU (=
28) > tabblad [3] > [Instellingen Wi-Fi]
> [MAC-adres controleren] te kiezen.
Verbinding maken met WPS-compatibele
toegangspunten
Met WPS is het eenvoudig instellingen te voltooien wanneer u apparaten
via Wi-Fi verbindt. U kunt ofwel de Push Button configuratiemethode
gebruiken of de PIN-methode voor instellingen op een apparaat dat WPS
ondersteunt.
1 Controleer of het doelapparaat
verbonden is met het
toegangspunt.
z Deze stap is niet nodig wanneer
u verbinding maakt met webservices.
z Raadpleeg de gebruikshandleidingen
van het toegangspunt en het apparaat
voor instructies om de verbinding te
controleren.
2 Open het Wi-Fi-menu (=
150).
3 Kies het doelapparaat.
z Kies het doelapparaat (druk op de
knoppen <o><p><q><r> of draai aan
de knop <7>) en druk daarna op de
knop <m>.
z Om verbinding te maken met een
smartphone kiest u [
].
z Om verbinding te maken met een
computer kiest u [
].
z Om verbinding te maken met een printer
kiest u [2].
Commentaires sur ces manuels