85
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Afspeelmodus
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus/Modus
Hybride automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors)
Foto’s
Films
U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld
opslaan als een apart bestand. Zie “De kleurtoon van een beeld wijzigen
(My Colors)” (
=
60) voor meer informatie over elke optie.
1
Selecteer [My Colors].
● Druk op de knop [ ] en selecteer
[My Colors] op het tabblad [ ]
(
=
27).
2
Selecteer een beeld.
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens
op de knop [ ].
3
Selecteer een optie.
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
optie te selecteren en druk daarna
op de knop [ ].
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
● Voer de stappen 4–5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (
=
84) uit.
● Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur.
● De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt,
kan licht afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen
met de functie My Colors (
=
60).
2
Selecteer een beeld.
● Druk op de knoppen [ ][ ] om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op
de knop [ ].
3
Pas het bijsnijgebied aan.
● Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden (1).
● Het oorspronkelijke beeld wordt
linksboven in het scherm weergegeven
en een voorbeeld van het bijgesneden
beeld (2) wordt rechtsonder
weergegeven. U kunt ook het aantal
opnamepixels na bijsnijden (3) zien.
● Om de grootte van het kader te wijzigen,
beweegt u de zoomknop.
● Als u het kader wilt verplaatsen,
drukt u op de knoppen [
][ ][ ][ ].
● Als u de richting van het kader wilt
wijzigen, drukt u op de knop [
].
● Druk op de knop [
].
4
Sla het beeld op als een nieuw beeld
en bekijk dit.
● Voer de stappen 4–5 in “Het formaat van
beelden wijzigen” (
=
84) uit.
● Beelden die zijn vastgelegd met een opnamepixelinstelling van
[
] (
=
41) of waarvan het formaat gewijzigd is in [ ] (
=
84)
kunnen niet worden bewerkt.
● Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden
dezelfde verhouding na het bijsnijden.
● Bijgesneden beelden hebben een lager aantal opnamepixels dan
niet-bijgesneden beelden.
Commentaires sur ces manuels